Corigliano’s Conjurer: de percussionist als magiër

“Ik zag alleen maar problemen.” Zelfs na een halve eeuw ervaring kostte het schrijven van een slagwerkconcerto heel wat hoofdbrekers voor de Amerikaanse componist John Corigliano (1938). Zijn ambitie om met percussie in al haar gedaantes aan de slag te gaan was meteen ook het voornaamste probleem: hoe presenteer je de rijke diversiteit van percussie als een ‘soloinstrument’? Corigliano’s creatieve antwoord bestaat uit een slimme constructie die zich laat beluisteren als een introductie tot de slagwerksectie.


Er zijn verschillende manieren om de weelde aan slaginstrumenten in categorieën te vatten, maar met ondertitels als “WOOD”, “METAL” en “SKIN” koos Corigliano voor het materiaal van de instrumenten als de onderscheidende eigenschap. Een goede vondst: de solist kan zo in elk deel steunen op een coherent kleurenpalet én het verdeelt de melodische slaginstrumenten, die een specifieke toonhoogte kunnen voortbrengen zoals de houten xylofoon, de metalen vibrafoon en de met vel bespannen pauken, mooi over drie delen. Bovendien roept de solist voorafgaand aan elk deel de respectievelijke klankwerelden op tijdens uitgebreide solo’s, zogenaamde cadensen, waarna de interactie met het strijkorkest begint. De vergelijking met het oproepen van geesten tijdens spiritistische seances bracht Corigliano tot de titel Conjurer: de percussionist als magiër.

Met in totaal 43 individuele slaginstrumenten op het podium vertelt Conjurer onrechtstreeks een kleine cultuurgeschiedenis van de wereld.

De wereld op het podium

Met in totaal 43 individuele slaginstrumenten op het podium vertelt Conjurer onrechtstreeks een kleine cultuurgeschiedenis van de wereld. Neem nu het eerste deel, waarvan de batterij aan houten slaginstrumenten bestaat uit onder andere Zuid-Amerikaanse claves, Oost-Aziatische temple blocks, Spaanse castagnetten en een xylofoon, geboren uit een van oorsprong Afrikaans instrument. In de achttiende en negentiende eeuw rekenden componisten dan weer op de Ottomaanse roots van metalen slaginstrumenten zoals cymbalen en triangels om Turks exotisme op te roepen — denk aan Mozarts ouverture uit Die Entführung aus dem Serail en Beethovens finale uit zijn Negende symfonie. Ook de talrijke trommels uit Corigliano’s derde deel komen uit alle werelddelen, en vele varianten vervullen al eeuwenlang een functie in een militaire context.


Choreografie

De variatie in het instrumentarium maakt een solowerk voor percussie niet alleen boeiend om naar te luisteren, maar ook om naar te kijken. In Corigliano’s werk kondigt de solist het volgende deel als het ware aan door zich naar het volgende percussion station te begeven, een eiland van instrumenten die op een uitgekiende manier opgesteld staan. Eenmaal aangekomen start een zorgvuldig ingestudeerde choreografie met een variëteit aan speelwijzen — van slaan met stokken, hamers of handen tot strijken met een strijkstok en het trappen op een pedaal — geïnstrueerd door een legende die de componist bij de partituur voegt om de code van het notenbeeld te kraken. Zo stelt een slagwerkconcerto uitdagingen van zuiver creatieve tot puur praktische aard, maar in Conjurer weet Corigliano die artistieke knoop op een heerlijke manier te ontwarren.

tekst: Stijn Paredis

Agenda

Put me on the waiting list

Wish list

Added:

To wishlist