Vernieuwing en volksmuziek

Wie Brussel-Centraal uitwandelt richting Grote Markt passeert op het Spanjeplein het imposante beeld van Don Quichote. Daar recht tegenover staat een onopvallend standbeeldje, met twee jaartallen, 1881 en 1945, en één naam: Béla Bartók.

Van laatromantiek...

In het kleine dorpje Nagyszentmiklós, toen nog binnen het Oostenrijks-Hongaarse Rijk maar tegenwoordig deel van Roemenië, wordt op 25 maart 1881 de kleine Béla Viktor János Bartók geboren. Zijn pianotalent komt vroeg bovendrijven, en op zijn achttiende vertrekt hij naar de Franz Lisztacademie in Boedapest. Bartók verdiept zich er in de laatromantische muziek van Richard Strauss (die hij in Wenen ontmoet na een opvoering van Also sprach Zarathustra), Johannes Brahms en Hector Berlioz, en maakt kennis met de opwindende nieuwe klankwereld van Claude Debussy. Na afstuderen mag hij er meteen aan de slag als pianodocent, een functie die hij pas in 1934 zal neerleggen.

Hij ontmoet er ook leeftijdsgenoot en componist Zoltán Kodály, met wie hij meerdere malen door Hongarije trekt. Met paard, kar, wasrol en fonograaf nemen zij de échte volksmuziek van hun vaderland op. Die opnames leiden tot een grote kentering in Bartóks schrijfstijl, waarin hij de pentatoniek – denk aan de vijf zwarte toetsen op een piano – en de eigenzinnige ritmes van die muziek steeds meer zal gebruiken. In de balletten De Houten Prins en De Wonderbaarlijke Mandarijn bijvoorbeeld vliegen de weerbarstige ritmes en samenklanken je om de oren. Een onderdompeling in een nieuwe oude klankwereld.

... naar atonaliteit

Bartók sluipt steeds verder weg van de laatromantiek. En alhoewel hij de radicaliteit van Schönberg nooit omarmt, ontwikkelt hij zijn eigen twaalftonenstelsel, gevormd door het combineren van meerdere modi uit de volksmuziek. Zijn Vioolconcerto nr. 2 opent bijvoorbeeld met een prachtig thema waarin alle twaalf tonen passeren.

Die evolutie staat helaas haaks op het fascistische gedachtegoed dat vanaf de jaren 30 Duitsland, Oostenrijk en uiteindelijk ook Hongarije overspoelt. De grond wordt te heet onder zijn voeten en Bartók vlucht in 1940 naar de Verenigde Staten. Ook daar raakt hij moeilijk aan de bak als componist en pianist. Hij overleeft dankzij een benoeming aan Columbia University, waar hij een kantoortje krijgt om zijn oude opnames te transcriberen.

Nadat in 1944 leukemie bij hem wordt vastgesteld, krijgt hij een laatste opstoot van inspiratie, met onder andere zijn Strijkkwartet nr. 6 en zijn wereldberoemde Concerto voor orkest, geschreven op maat van het Boston Symphony Orchestra. Bartók maakt vlak voor zijn dood de val van het fascisme in Europa nog mee, maar overlijdt op 26 september 1945 in New York, voor hij kan terugkeren naar zijn geliefde vaderland.

De Hongaarse componist wordt vandaag gezien als een van de grootste vernieuwers van de twintigste eeuw. Niet alleen omdat hij in zijn muziek de grenzen van de tonaliteit opzocht, maar ook omdat hij de volksmuziek van zijn Hongarije een plek gaf in de klassiekemuziekwereld.

 

tekst: Sven Sabbe

Mettez-moi sur la liste d'attente

Liste de favoris