Philippe Herreweghe legt de ziel van Schumann bloot

“Kleine gedachten, grote vormen?” Die vraag heeft Schumann zijn hele leven achtervolgd. Critici verweten hem dat zijn symfonische werken nooit de helderheid en vanzelfsprekendheid bereikten van zijn pianomuziek of liederen. Zijn orkest zou te dens zijn, zijn structuren te fragmentarisch, zijn melodieën te vluchtig. En toch: juist in dat spanningsveld ligt de onweerstaanbare aantrekkingskracht van Schumanns vier symfonieën.

Het zijn partituren die voortdurend balanceren tussen overdaad en vorm, tussen intiem dagboek en monumentale architectuur. “Mijn symfonieën zouden het 100e opusnummer bereikt hebben, had ik ze allemaal opgeschreven,” schreef Schumann zelf. Hij bekende vol trots: “Ik voel me zozeer in mijn element met een volledig orkest, zelfs al stonden mijn sterfelijke vijanden tegenover mij, ik zou hen kunnen leiden, meester worden, omringen of afstoten.” Het zijn uitspraken die de zelfzekerheid tonen van een componist die in de symfonie zijn ‘ademruimte’ vond.

De muziek tussen de noten

Dat is precies wat Philippe Herreweghe al meer dan tien jaar in Antwerpen probeert bloot te leggen: niet de vermeende tekorten, wel de ruimte en de muziek tussen de noten. Herreweghe leest Schumann met een scherp analytisch vermogen dat teruggaat tot zijn opleiding als arts. Voor hem is de muziek geen mistig romantisch schilderij, maar een strijdtoneel van ideeën, een plek waar broze invallen en strenge vormen elkaar voortdurend uitdagen. “Ik heb een idioot gevoel van onaantastbaarheid”, zei hij ooit in een interview. Die uitspraak past bij zijn omgang met Schumann. Het is alsof hij de muziek, met al haar rafels en littekens, niet wil gladstrijken, maar recht in de ogen kijkt en daar kracht in vindt.

Dat verklaart ook zijn trouw aan dit repertoire. Met Antwerp Symphony keert hij al sinds 2013 terug naar de symfonieën. Soms één werk van Schumann in combinatie met Beethoven of Brahms, soms een groter blok, vaak aangevuld met Schumanns celloconcerto of de monumentale Faust-scènes. Uit die continuïteit groeiden cd-projecten bij het label PHI: eerst de Tweede en Vierde, later de Eerste en Derde. Recensies spraken van grandeur zonder zwaarte, van een gespierde maar nooit logge klank, van “kamermuziek op groot doek”. Precies dat ontstaat wanneer een orkest en een dirigent jarenlang samen aan dezelfde partituren werken: details scherpen zich aan, kleuren krijgen profiel en fraseringen worden vanzelfsprekend. Het is de kracht van herhaling: pas door terug te keren komt transparantie.

Foto: Lisanne Soeterbroek
Inzoomen

Het is alsof Herreweghe de muziek van Schumann, met al haar rafels en littekens, niet wil gladstrijken, maar recht in de ogen kijkt en daar kracht in vindt.

Vier symfonieën, één verhaal

Zo is het veelzeggend dat Antwerp Symphony in het nieuwe seizoen alle vier de symfonieën programmeert. Het voelt niet aan als een verplicht nummertje, maar als een culminatiepunt. De Tweede opent het seizoen, met haar koraalachtig motto, het vurige scherzo en het melancholische Adagio espressivo dat melancholie tot vorm dwingt. De Vierde, dit keer onder leiding van gastdirigent Juanjo Mena, toont Schumann op zijn modernst: cyclische samenhang, attacca-overgangen, een thematiek die als een stroom door alle delen loopt. De Eerste, de Frühlingssymfonie, barst van jeugdige energie en sprankelende melodieën die als vogels in de lente opstijgen. En de Derde, de Rheinische, ademt natuur met het beroemde 'kathedraal'-deel dat als een gewelvenstructuur oprijst uit de noten van deze monumentale muziek. In één adem klinken hier alle gezichten van Schumann: de lyrische zanger, de architect, de dromer en de denker.

Wie de symfonieën ervaart onder leiding van Herreweghe, hoort hoe hij systematisch de sluier van de verschillende lagen wegneemt. Waar oudere uitvoeringen log en overvol klonken, kiest hij voor helderheid: houtblazers treden weer op de voorgrond, strijkers spelen licht en veerkrachtig en kopers en bassen ondersteunen zonder te overstemmen.

Het resultaat is muziek die niet versmacht onder haar eigen dichtheid, maar spreekt als een verhaal in vier hoofdstukken. “Geen enkele van zijn symfonieën, concerto’s of ouvertures haalt het niveau van zijn pianomuziek”, declameerde tijdgenoot en vooraanstaand criticus Eduard Hanslick. Maar misschien was dat oordeel slechts de andere kant van de medaille: net in die imperfectie, in dat constant zoeken, zit de aantrekkingskracht. Schumanns symfonieën zijn geen apathische bouwwerken, maar levende organismen die worstelen met hun eigen gedaante. Daarom blijven ze ook vandaag interessant. De symfonieën tonen de spanning tussen uitbundige energie en strenge architectuur, tussen romantisch ideaal en klassieke orde. Voor Herreweghe is dat geen probleem dat opgelost moet worden, maar een waarheid die hoorbaar gemaakt moet worden. Hij laat de frictie niet verdwijnen, maar zet ze om in spanning. Zo worden de symfonieën niet enkel klank, maar ook gebaar: muziek als tijdelijke overwinning op de chaos.

Apotheose in Antwerpen

Het is geen toeval dat dit project uitgerekend in Antwerpen vorm kreeg. Herreweghe en Antwerp Symphony Orchestra hebben een geschiedenis die teruggaat tot de jaren zeventig. In die lange lijn vormt het Schumann-traject van de laatste tien jaar een apotheose. Het toont wat er gebeurt wanneer orkest en dirigent dezelfde weg blijven opgaan: er groeit een gemeenschappelijke taal, een herkenbare klank en een vertrouwen dat beide partijen in staat stelt nieuwe verhalen te ontginnen en diepgaand te onderzoeken. Dit seizoen klinkt dat vertrouwen in volle glorie: vier symfonieën die samen één verhaal vertellen, en een orkest dat met Herreweghe de ruimte schept waarin Schumann eindelijk onbevangen kan ademen. 

 

tekst: Jasper Gheysen

Agenda

Zet mij op de wachtlijst

Wenslijstje

Toegevoegd:

Ga naar wenslijstje